Parpan 2019 - toespraak 29-5-2019

30-12-2022 Artikel van Jos Mosmuller

Er is een een mooi sprookje waarover ik iets wil vertellen, een sprookje, dat werkelijkheid geworden is. Dat is het sprookje van de Groene Slang en de Schone Lelie van Goethe. Het wordt wel de geheime openbaring van Goethe genoemd. Rudolf Steiner heeft deze openbaring in werkelijkheid beleefd. Het werd een rode draad, die door zijn hele leven liep. Rudolf Steiner werd geboren in 1861 in Kraljevec, dat nu Kroatië is, en toen Joegoslavië was, en tot het Oostenrijks-Hongaarse Keizer en koninkrijk behoorde. Van daaruit verhuisde de familie in 1868 naar Pottschach, Niederösterreich en later in 1869 naar Neudörfl vlak bij Wiener-Neustadt, waar hij de Realschule volgde. Toen hij 18 jaar oud was, ging hij naar Wenen om te studeren aan de universiteit, aan de technische hogeschool. Gedurende enkele jaren studeerde hij wis- en natuurkunde, maar was ook zeer geïnteresseerd in Duitse literatuur en filosofie. Hij ontmoette de hoogleraar Karl Julius Schröer, die belangstelling voor Goethe in hem wekte. Hij bezocht zijn colleges en hij had ook een persoonlijke vriendschap met Schröer.

67A4680F-CB27-499C-8EE4-671F7F13B46D_4_5005_c
Johann Wolfgang von Goethe

Het werd al snel duidelijk dat Rudolf Steiner mogelijkheden had om een grote uitgave van Goethe’s wetenschappelijke geschriften van commentaar te voorzien. Die commentaren kunnen we in GA 1 verzameld vinden onder de titel: Goethes Naturwissenschaftliche Schriften. 

FB0CFD09-194F-43E0-AE3B-062594C24D23_4_5005_c
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie,
Johann Wolfgang von Goethe, Occident 2014 

Het was professor Joseph Kürschner, die in 1882 de Duitse nationale literatuur uitgaf en die 35 delen van Goethe wilde publiceren. Hij publiceerde de drama’s van Goethe met de commentaren van Karl Julius Schröer en zocht nog een wetenschapper om de wetenschappelijke geschriften van Goethe van inleidingen en commentaar te voorzien. Door de voorspraak van Schröer werd dit Rudolf Steiner. 

4D4B7FDD-3C23-4DD7-8855-48EA2A9559BE_4_5005_c      8A684A6F-1098-497A-B65E-A16501E9629A_4_5005_c

Karl Julius Schröer en Rudolf Steiner 

Omdat het talent van Rudolf Steiner voor Schröer zo zichtbaar was, raadde hij hem aan om ook in Weimar deel te nemen aan de uitgave van Goethe’s werk, vooral aan Goethe’s wetenschappelijke werk. Het was de Sophienherausgabe van het Goethe-Schiller-Instituut in Weimar. Rudolf Steiner werkte er zeven jaar, van 1890 tot 1897. 
In 1891 presenteerde hij in Rostock zijn doctoraatsthesis Die Grundfrage der Erkenntnistheorie mit besonderer Rücksicht auf Fichte’s Wissenschaftslehre: Prolegomena zur Verständigung des philosophierenden Bewußtseins mit sich selbst en werd tot doctor in de filosofie gepromoveerd. Een jaar later werd dit als boek uitgegeven, enigszins veranderd, met als titel Wahrheit und Wissenschaft. 
In 1894 publiceerde Rudolf Steiner de Philosophie der Freiheit.
Ik vertel dit alles om nog eens in herinnering te roepen hoe zijn ontwikkeling was. Op de achtergrond werkte steeds Goethes sprookje. 
In 1895 publiceerde hij het boek Nietzsche, een strijder tegen zijn tijd. Hij had in Weimar inzicht gekregen in de werken van Nietzsche en hem ook op zijn ziekbed bezocht, waar hij in ‚geestelijke omnachting‘ lag, niet meer aanspreekbaar was. 
En in 1897 werd hij gevraagd om in Berlijn te komen werken aan het Magazin für Literatur. Het was Ottto Erich von Hartleben, die dit tijdschrift uitgaf en op zoek was naar een redacteur. Dat werd Rudolf Steiner. Von Hartleben was veel op reis naar Italië, dus Rudolf Steiner had het rijk alleen, maar moest daar veel werk doen.
Het eerste artikel, dat hij in het tijdschrift publiceerde was de Geheime Openbaring van Goethe. Weer het sprookje dus... 

D3CAA305-2F7E-4D48-9D26-34B967EC6CF7
Goethe/Schiller Archief, Weimar 

Toen hij naar Berlijn verhuisde kwam uit de groep rondom graaf en gravin von Brockdorff, die theosofen waren, belangstelling voor Rudolf Steiner, hij was inmiddels enigszins bekend door zijn boek over Nietzsche en zo hield hij in de theosofische bibliotheek een voordracht over Nietzsche. Men was daar heel enthousiast over en hij werd voor een tweede voordracht gevraagd waarvan hij zelf het thema kon bepalen. Dat werd de Geheime Openbaring van Goethe, het sprookje. 
Later zei hij, dat het de eerste keer was dat hij de gelegenheid had om een echte esoterische lezing te geven. Dit leidde er dan ook toe dat hij niet lang daarna, in 1902, gevraagd werd om het voorzitterschap van de Theosofische Vereniging in Berlijn over te nemen, en kort daarna kwam de vraag van de president van de Theosophical Society, van Annie Besant, om secretaris-generaal te worden van de Duitse sectie van de Theosofische Vereniging. 

Bij de lezingen in de theosofische bibliotheek was ook Marie von Sivers, de latere Marie Steiner, aanwezig. Toen hem werd gevraagd om secretaris-generaal van de Theosofische Vereniging te worden, zei hij, ja, maar onder één voorwaarde, dat Marie Steiner met hem als secretaris kon samenwerken. 
Zo hebben zij samen de Duitse sectie voortgezet. De Theosophical Society was eigenlijk gericht op het Oosten, op India en de oosterse mystiek. Van Marie von Sivers kwam toen de veelbetekenende vraag of hij een westerse christelijke spiritualiteit wilde brengen. Annie Besant stemde hiermee in.
In de tijd daarna werd door hem in deze Duitse sectie gewezen op de Duitse idealisten, op de romantici zoals Novalis, op de rozenkruisers inwijding en natuurlijk ook op het Goetheanisme. 
Elk jaar werd in een Europees land een bijeenkomst gehouden voor alle leden uit alle landen, voor zover ze konden komen. In 1907 werd dit in München georganiseerd. Daar kwam het hele Theosofische Genootschap, ook de bestuursleden, Olcott, Leadbeater en Annie Besant, ze zaten er allemaal. 

BA9AA4D3-E4D6-4AE3-B8AE-D33A949CB994
Theosophical Society, Congress, München 1709 

De genodigden kwamen in een omgeving die verraste. De hal die ze in München hadden voorbereid was helemaal in het rood gedecoreerd, er waren zuilen gemaakt, zeven zuilen met het planeetzegel erop, en ook de apocalyptische zegels, de inwijdingsstadia uit de openbaring werden getoond. Tijdens deze Theosofische ontmoetingen was het gebruikelijk dat er veel gesproken werd. Nu werden er, en dat was ongewoon, ook gedichten voorgelezen, muziek gemaakt, en werd er een opvoering van een drama gegeven, en wel van de Franse theosoof Eduard Schuré die aanwezig was en die een goede vriend was van Marie von Sivers (zij vertaalde zijn werk in het Duits). Het was zijn Mysteriespel Eleusis dat werd opgevoerd. 
De mensen waren daar zeer enthousiast over en wilden daarna graag elk jaar zo‘n samenkomst met Mysteriespelen. Zo begon Rudolf Steiner in 1910 met het schrijven van de mysteriedrama’s, om ze te kunnen laten uitvoeren. 
Maar dat was niet het enige, het Theosofisch Congres in 1907 in München was ook een aanleiding om te vragen of al deze mysterieobjecten, zuilen en zegels, niet permanent konden worden opgesteld in een soort mysterietempel. Zo kwam het dat Karl Stockmar in Karlsruhe, in Malsch, een eerste poging deed om zo‘n ruimte te creëren en dat gebeurde toen ondergronds. Deze tempel is een ruimte met zeven zuilen aan de ene kant en zeven zuilen aan de andere kant, het is een ellipsvormige ruimte waar aan het plafond de zegels uit de apocalyps waren bevestigd, evenals het teken van Mercurius en ook twee slangen, een witte uitgezette en een zwarte geschrompelde, die elkaar in de staart bijten. Dat ging nog terug op de Egyptische mysterieen, de Hermes mysterieen, waarin het grondbeginsel geleerd werd: wat boven is, is beneden, de slang boven is de slang beneden en omgekeerd. De mensen konden dat aanschouwen. Dit werd in 1911 in Malsch als een soort proef ingericht. In Stuttgart waren in de Theosofische Vereniging Emil Molt en Carl Unger actief en zij vroegen Rudolf Steiner om in Stuttgart iets dergelijks als in Malsch te realiseren. Daarvoor was natuurlijk geld nodig. Ze kregen voor hun plan een donatie van 46.000 DM, en dat was genoeg om het verenigingsgebouw in Stuttgart door een verbouwing als mysterietempel geschikt te maken. Er kwam een grote hal voor 500 mensen met in de kelder een geheime ruimte net zoals die in Malsch gemaakt was, alleen nog groter, maar met dezelfde inrichting. We zien hier zoiets ontstaan zoals in Goethe’s sprookje beschreven is, een onderaardse ruimte waar de groene slang naar binnen komt en de vier koningen aantreft, de gouden koning, de zilveren koning, de bronzen koning en de gemengde koning, zichtbaar geworden door de man met de lamp, waar dan de jongeling aan het eind van het sprookje eveneens binnentreedt, dan zijn laurierkroon ontvangt, zijn zwaard aan de linker zijde, zijn rechter vrij om de scepter te kunnen houden, dan is het zo ver dat hij met de schone lelie samen uit deze onderaardse ruimte kan opstijgen, tot boven de aarde en dan een tempel boven de aarde vormt die iedereen kan aanschouwen. 

04634092-9180-44F2-87DC-C99BAB4E57DB
Interieur proefbouw in Malsch. 

In 1911 kwam in München eveneens de vraag: ‘Kunnen we niet ook hier een mysterietempel bouwen, waar we voorstellingen kunnen geven, en ook de mysteriedrama’s kunnen opvoeren?’ Er werd hiervoor in 1912 voor de zogenoemde Johannesbouw bij de gemeente München een vergunning aangevraagd. De tekeningen werden gemaakt door de architect Carl Schmidt Curtius, en aan de gemeente voorgelegd, die deze in eerste instantie als helemaal in orde accepteerde. Maar aan het eind van dit bouwterrein van rond de 8.000 m2 lag een kerk van een evangelische gemeente. Daar zei men: wij hebben hier een kerk en het uitzicht van onze kerk zal worden beïnvloed, dus dat willen wij niet. Verder kwam er ook bezwaar van de kunstenaarsvereniging in München. Door deze bezwaren werd de bouwvergunning tenslotte toch ingetrokken. 

Maar in de bouwcommissie in München zat Emil Grossheinz, hij was tandarts in Basel en was zeer vermogend, hij had in Dornach, op de Dornacher heuvel een landgoed van vele vierkante meters. Hij nodigde Rudolf Steiner uit naar Dornach te komen, om te kijken of hij zijn landgoed in Dornach geschikt vond om daar te gaan bouwen. Rudolf Steiner inspecteerde het landgoed en hij vond het zeer geschikt en accepteerde het aanbod. 
Maar hij zei toen dat het met het bouwen wel snel moest gaan. In september 1913 werd de grondsteen gelegd. Rudolf Steiner voorspelde: We moeten snel handelen. Het waarom was niet duidelijk. Op 7 maart 1913 werd Rudolf Steiner met zijn leerlingen door Annie Besant uit de Theosofische Vereniging gezet, omdat hij zich ertegen verzette dat Krishnamurti tot wereldleraar werd uitgeroepen, hij zou de gereïncarneerde Christus zijn. Dat was voor Rudolf Steiner onaanvaardbaar. 
Er waren inmiddels veel Duitse theosofen die anthroposofen werden en deze hadden een ruimte nodig voor het werk. Toen bleek waarom het snel moest gaan met de bouw die in Dornach werd gerealiseerd. 
Van 1913 tot 1920 werd in Dornach gebouwd, de naam Johannesbouw werd veranderd in Goetheanum. We moeten goed zien wat het verschil is tussen de bouw in Malsch, Stuttgart en München en het Goetheanum. In München (Malsch en Stuttgart) was in de plannen opgenomen, dat de ruimte die ondergronds lag gescheiden was van de ruimte waar de ontmoeting van de mensen was, die bovengronds lag. In München had men voor het eerst ook nog de intentie om de twee ruimten boven de grond naast elkaar, als twee koepelruimten te maken. Dat laatste werd in Dornach helemaal doorgevoerd. We zien hoe de ‘tempel van Goethe’ naar Dornach kwam ... en van ondergronds bovengronds werd. 

8A520407-8844-47DD-8A7D-5172ED935C6E
Interieur eerste Goetheanum, Dornach 

In Dornach zie je voor het eerst één koepelkamer met twee keer zeven zuilen als toehoorderszaal en de andere koepelruimte, het podium, daarin waren twee keer zes zuilen opgesteld, dus twaalf. Daar wordt het verschil duidelijk. Eerst is er nog het oude luciferische mysterieprincipe van de zeven, dat dan overgaat in de richting van het Christusprincipe met de twee maal zes zuilen. Daar moest dan in het midden een Christusgestalte komen. Zo komt de zeven in de twaalf. Dit is ook zo in de inwijding: de tijd gaat over in de ‚duur‘, wat betekent dat de tijd tot ruimte wordt. We herkennen dit in Wagners Parsifal. In deze opera wandelt Parsifal met Gurnemanz op een bepaald ogenblik naar de Graalsburcht en er wordt dan gezegd (gezongen) dat hier de tijd tot ruimte wordt. Dit zie je veruiterlijkt in de bouw in Dornach terug. 

In die tijd werkten veel kunstenaars en enkele architecten samen met Rudolf Steiner, maar ook werkten veel leden mee aan de bouw. De leden werkten vooral aan het bewerken van de binnenkant van het gebouw, om aan de zuilen de motieven te schaven, het hout te bewerken, en het schilderwerk aan het plafond uit te voeren, wat Rudolf Steiner uiteraard had voorbereid. De uitbeelding van deze vormen was zodanig dat ze zouden terugwerken op de mens. Als de mensen in de ruimte waren, werden in de ziel bepaalde werkingen opgeroepen door deze vormen, door de vorming van de ruimte op zich, door de kleurenafbeeldingen en de schilderingen. Die konden dan zelfs leiden tot het bewust worden van karmische verbindingen of de ontwikkeling van de ziel bevorderen. 

In 1915 vroeg de protestantse predikant Rittelmeyer in een ontmoeting met Rudolf Steiner in Berlijn of het niet mogelijk was om een schildering of een beeld te maken van Christus, zoals hij Hem in de geest kon zien. Rudolf Steiner was daar al mee aan het werk, samen met Edith Maryon die in 1914 uit Londen was gekomen. Zij was enthousiast over de anthroposofie, kwam naar Stuttgart en München en besloot in Dornach te blijven. Als beeldhouwster had ze een goede, de hoogste, opleiding in Engeland genoten. Met haar werkte hij aan een beeld, op een manier zoals hij het aangaf. Wanneer hij op reis was, deed ze voorbereidend werk aan het standbeeld van deze Mensheidsrepresentant. Op een keer, toen hij terugkwam, liet hij duidelijk merken dat de uitvoering niet zo was als hij bedoeld had. Hij zei: Dit is eigenlijk niet wat ik bedoel. Hij vond het meer lijken op een Engelse Lord.... 
Hij wilde de plastiek verwerken tot een beeld van hout. Hierbij hanteerde hij een bepaalde manier van werken, een handeling waarbij je een dubbele bocht moet maken bij het beitelen, bij het schaven in het hout. Het is niet duidelijk wat je je daarbij moet voorstellen, maar Willem Zeylmans vertelt erover. Juist toen hij met Rudolf Steiner in het atelier in Dornach zou spreken zag hij hem daar aan het werk. Rudolf Steiner toonde hem deze handeling. Je hebt de hamer vast en dan moet je met de inkeping altijd een draaiende beweging maken en dan pas slaan. Dat is een bepaalde manier van beeldhouwen. 

C95FE7FB-1003-4AA5-A1BA-B2A3BBA7E908
De Mensheidsrepresentant 

Rudolf Steiner vertelde hem ook dat eigenlijk alle christelijke beelden in hout zouden moeten worden bewerkt, zoals bijvoorbeeld de Pieta in Rome, in de Sint Pieter in hout gemaakt had moeten zijn. Rudolf Steiner zei, dat dat wereldberoemde beeld natuurlijk mooi is, maar het zou werkelijk in hout moeten zijn gemaakt. Het christelijke kun je niet in steen uithakken, dat moet in levend materiaal worden uitgebeiteld, in hout. 

In 1920 was in het eerste Goetheanum de witte zaal zo ver klaar dat er lezingen konden worden gegeven.
Helemaal klaar was het nog niet, omdat het beeld van de Mensheidsrepresentant nog niet af was. De mysteriedrama’s werden opgevoerd, concerten gegeven, eurythmie uitgevoerd en natuurlijk werden er voordrachten gegeven door Rudolf Steiner, maar ook door anderen. Het was voor Rudolf Steiner heel belangrijk dat men daar alleen voordrachten hield die in overeenstemming waren met de ruimte, zoals de ruimte in overeenstemming was met de voordrachten die hij zelf hield. Soms waren er mensen, bijvoorbeeld een chemicus, die zo wetenschappelijk had gesproken dat het niet paste in deze omgeving en de toehoorders pijnlijk raakten. De voordrachten hadden hun goede werking alleen als deze in overeenstemming waren met wat er in de ruimte getoond werd. 
Zo, zei Rudolf Steiner, is de eurythmie eigenlijk ontstaan door de uitwerking van de innerlijke vormen van het Goetheanum.
Slechts twee jaar heeft het eerste Goetheanum als afgeronde bouw in Dornach gestaan, toen brak er brand uit en het vuur verwoestte het Goetheanum in de oudejaarsnacht van 1922/23. 
De bovenbouw was geheel van hout, die brandde volledig af en kon niet meer worden gerestaureerd. Het was een ongelooflijke ramp voor de leden en voor Rudolf Steiner. Maar hij herstelde zich zeer snel, de volgende avond gaf hij alweer een voordracht in de ‚Schreinerei‘, het eigenlijke atelier. Rudolf Steiner besloot in 1923 tot het opheffen van de oude vereniging en tot het oprichten van een nieuwe vereniging bij de Weihnachtstagung van 1923/24. Hij zegt dan, dat net als in Efeze, waar de mysterietempel door brandstichting afbrandde, hij in Dornach de mogelijkheid heeft om alles wat aan geestelijke werking in het Goetheanum aanwezig was, in de geest te schouwen en terug te brengen naar de aarde. Hij had dat na de brand voorbereid om vervolgens de Kerstconferentie te organiseren, die in 1923/24 plaatsvond en we zien dan dat net zoals in Efeze de tempelwijsheid, die mee de lucht was ingegaan en later door Aristoteles in de Kategorien werd opgevangen, nu door Rudolf Steiner dat wat geestelijk aanwezig was in het eerste Goetheanum wordt samengevat in een grondsteenspreuk voor het nieuwe Goetheanum, dat in feite niet uiterlijk zou worden gebouwd - hoewel er wel een gebouw kwam - maar dat in de harten van de mensen moest worden gebouwd. 

6C164AA0-502E-4830-B8EE-1718AA72D92D_4_5005_c     2B50D47A-795C-4C7D-B18A-46C32C8EE3C3_4_5005_c

Marie Steiner von Sivers en Ita Wegman 

Het geestelijke Goetheanum dat daarop werd opgebouwd is dan in feite de inhoud van de Vrije Hogeschool, de klasse-uren.
Het eerste half jaar waren de leden overal ter wereld, waar anthroposofen woonden, zeer actief en enthousiast en Ita Wegman zei in 1924 in Parijs, dat de Weihnachtstagung geslaagd was en opgenomen werd. Maar het vuur van het enthousiasme doofde weer snel en tenslotte - Rudolf Steiner heeft na de Weihnachtstagung nog negen maanden kunnen werken - werd hij in september 1924 ziek en stierf op 30 maart 1925 in Dornach. 

F514B63C-D8D2-40A8-A00C-13C39D9AACAC
Goetheanum, Dornach, Zwitserland 

Er moet dan ook nog iets gezegd worden over het tweede Goetheanum. Het ontwerp van het eerste Goetheanum werd in het bijzijn van Marie Steiner gemaakt. Dit gebouw werd aan de binnenzijde heel intens spiritueel-kunstzinnig bewerkt. Tot het bouwen van het tweede Goetheanum werd besloten in de tijd dat Rudolf Steiner een nauwe samenwerking had met de arts Ita Wegman. Er werd een gebouw ontworpen dat alleen een uiterlijke omhulling voor de anthroposofische beweging moest zijn. Bij het ontstaan van dit ontwerp was steeds Ita Wegman aanwezig. Als je naar het ontwerp kijkt, beleef je iets van het wezen van Ahriman. Het eerste Goetheanum heeft het mysterieuze, meer Luciferische van de inwijding en het tweede heeft meer het uiterlijk van het Ahrimanische. Het werd dan ook een volledige betonbouw. Het was de bedoeling om de tegenwerkende krachten daadwerkelijk naar buiten af te weren en het gebouw van binnenuit te verlichten met de Grondsteenspreuk en de klasse-uren. Het eerste Goetheanum mocht daar niet opnieuw worden ingebeiteld, gehamerd, gevormd, of gekleurd. Dat wat in de harten van de mensen ontstond moest het gebouw doorstralen. 

Maar toen de meester op 30 maart 1925 na een half jaar ziekbed stierf ontstond er zeer snel onenigheid tussen de bestuursleden. Hierdoor kwam er ook verdeeldheid tussen de Nederlandse, Engelse en Duitse verenigings-afdelingen. Je kunt dit niet anders begrijpen dan dat de innerlijke kracht bij de bestuursleden niet groot genoeg was om het verlies van de meester te verdragen en in zijn geest te blijven werken. 

Er zijn dus drie stadia, als je kijkt naar de werkzaamheid van Rudolf Steiner. Als eerste de kentheoretische fase met de Filosofie der Vrijheid, Waarheid en Wetenschap en Grundlinien einer Goethischen Weltanschauung. Hierop volgt dan die Mystik im Aufgange des neuzeitlichen Geisteslebens gevolgd door de kunstzinnige en christelijke fase; dan ontstaat de werkzaamheid die naar buiten toe gericht is, die zich uit in de driegeleding van het sociale organisme, de christengemeenschap, de Vrije School, de anthroposofische geneeskunde en de biologisch dynamische landbouw. Maar die beweging naar buiten, de wereld in, moet natuurlijk wel met enorme innerlijke kracht worden uitgestraald, anders wordt die teruggeslagen. 
Deze terugslag zie je sinds de dood van Rudolf Steiner steeds verder optreden. Er treedt een splijting op tussen de Duitstalige en Engels-Nederlandse afdelingen in de anthropsofische vereniging. De verbinding met de grote buitenwereld gaat verloren. Er treedt een soort afsluiting in de eigen geledingen op. 
Nog niet zo lang geleden las ik een tijdschrift, een Nederlands tijdschrift van een Vrije School, met een mooie vormgeving in kleur en beeld, maar er staat niets wezenlijks in, het is uiterlijk, heel mooi, maar je mist de beleving. Je kunt veel dingen uiterlijk tot stand brengen, maar als dat niet gedragen wordt door een innerlijke ontwikkeling waardoor kracht en beleving ontstaat is anthroposofie naar buiten toe onwerkzaam. 

In onze moderne tijd kunnen we tot vrijheid komen doordat we de individuele wilskracht, het beste dat we hebben, in het verstand omhoog dragen, waaruit morele ideeën ontstaan. 
Deze ideeën kunnen dan door morele fantasie en morele techniek als liefde de wereld binnengedragen worden.
Dit ontstaat alleen als de wil in het denken tot beleefbare kracht wordt die gevoelig wordt en oproept tot morele handelingen. 

Dan is het sprookje van Goethe werkelijkheid geworden. 

Wanneer de ondergrondse tempel tot boven de aarde omhoog geheven wordt, wordt het geheim openbaar.
‘Wat is verkwikkender dan het licht, het gesprek’ 

De jongeling en de schone lelie, de wil en het denken ontmoeten elkaar. 

600499BA-D1A1-45FE-9A7E-CD4AB11757F5
Afbeelding uit het sprookje