Johannes de Evangelist, † 101 n. Chr.
14-03-2020 Artikel van Jos MosmullerAls inleiding op het seminar over de grote Apocalyps van Johannes, gegeven door Mieke Mosmuller met Pinksteren 2018 in Parpan, sprak ik over de individualiteit van Johannes. In de Bijbel vind je in het Nieuwe Testament vier Evangeliën. De eerste drie zijn de zogenaamde synoptische Evangeliën, het Mattheüs, het Marcus en het Lucas Evangelie. Deze drie Evangeliën geven op een overeenkomstige wijze de gebeurtenissen weer. Het vierde Evangelie, het Johannes Evangelie, wijkt daar duidelijk van af. Het heeft een heel andere wijze van beschrijven van de gebeurtenissen. Door het verhaal heen beleef je een geestelijke ontwikkelingsstroom. Dat blijkt ook uit het taalgebruik, dat zeer kunstzinnig en poëtisch is. Als je in de synoptische Evangeliën over de apostel Johannes leest, lijkt dat wel een heel ander mens dan de Johannes uit het Johannes Evangelie. In het Johannes Evangelie wordt de naam Johannes alleen gebruikt voor Johannes de Doper. Er wordt daar niet over Johannes de apostel gesproken, maar over de discipel, of apostel, die de Heer liefhad of van wie de Heer veel hield, met deze benaming wordt hij eigenlijk altijd aangeduid. In de synoptische Evangeliën wordt gezegd dat Jakobus en Johannes, de zonen van de visser Zebedeüs, te Betsaïda aan het meer van Tiberius met visnetten aan het werk zijn, juist als de Heer Jezus daar voorbijkomt. Hij roept hen en zij laten hun visnetten in de steek en volgen hem. Ook de apostelen Petrus, zijn broer Andreas en Filippus waren vissers. Ze wonen eveneens in de stad Betsaïda, aan het meer van Tiberias, ook wel het meer van Genezareth of Galilea genoemd. Johannes en Jacobus worden door de Heer geroepen als de zonen van de donder. Ze krijgen de naam Boanerges, ofwel Donderzonen (Mk 3, 17). Van Rudolf Steiner weten we dat Donderzoon betekent dat de ziel in de toestand van de gemoedsverstandsziel gekomen is. Simon Petrus wordt Petrus, Petra of steenrots genoemd, ook een uitdrukking voor de verstandsziel. Dit is de toestand van de ziel waartoe de mensen in de Grieks -Romeinse tijd zich het verst ontwikkeld hadden. Vanaf de 15e eeuw, de Renaissance, konden de mensen tot een volgende fase van de ziele – ontwikkeling, de bewustzijnsziel, komen.
De drie meest gevorderde apostelen waren daarom Petrus, Johannes en Jakobus. Zij worden door Jezus meegenomen op de berg Tabor en ervaren daar de transfiguratie en verheerlijking van Jezus, die in een groot stralend wit licht verschijnt met naast hem Mozes aan de ene kant en Elia aan de andere kant. Ze zijn hierin geheel opgenomen en als ze weer tot zichzelf komen zien ze alleen nog maar Jezus, Elia en Mozes zijn verdwenen. En dan komt bij hun de vraag op, hoe zit het met Elia, want Elia werd in het Joodse geloof verondersteld terug te komen om alles te vernieuwen. En dan antwoordt Jezus: Ja, Elia is al teruggekomen. Het blijkt dat hij Johannes de Doper bedoelt, dit wordt dan vervolgens ook heel duidelijk uitgesproken. De Bijbel spreekt hier onmiskenbaar al over reïncarnatie.
Het meer van Genesareth / Galilea.
Johannes de Doper blijkt een belangrijke individualiteit te zijn, waarvan de Heer aankondigt dat hij de profeet Elia is en teruggekomen is. Maar het lot komt op hem af, dat hij door koning Herodes gevangen zal worden genomen en uiteindelijk onthoofd wordt. Van Rudolf Steiner weten we, hoe Johannes de Doper na zijn dood verder werkt in de apostelen.
Als je dan van de drie synoptische Evangeliën overgaat naar het vierde Evangelie, het Evangelie van Johannes, dan vind je daar een opmerkelijk verhaal. Daar wordt aangekondigd dat een vriend van de Heer ziek is en die vriend heet Lazarus. Hij woont samen met zijn twee zussen Maria en Martha in Bethanië, twee tot drie kilometer ten zuidoosten van Jeruzalem, aan de andere kant van de Olijfberg. Jezus kwam daar vaak op bezoek. Lazarus komt van de naam Eleazaros en betekent: ‘God heeft geholpen.’
Er wordt verteld dat Lazarus ziek is en dat de Heer in de stad Peréa hierover bericht krijgt, maar nog drie dagen wacht voordat hij de zieke gaat bezoeken. Als hij tenslotte in Bethanië aankomt, blijkt dat Lazarus al vier dagen gestorven is. Martha en Maria gaan hem tegemoet en zijn vertwijfeld omdat Lazarus gestorven is. Maar Jezus zegt: Hij zal opstaan en leven. Maria en Martha gaan met Hem naar het graf waarbij hij weent en dan roept: Lazarus kom naar buiten. En Lazarus staat op en komt werkelijk uit het graf naar buiten.
En vanaf dit moment, schrijft Rudolf Steiner, is het zo dat de Individualiteit van Johannes de Doper zich op Lazarus concentreert. Vanaf dit moment is Lazarus niet meer Lazarus, maar Lazarus-Johannes. En dan wordt hij eigenlijk pas de apostel Johannes. Rudolf Steiner heeft de verbinding beschreven tussen Johannes de Doper, Johannes de zoon van Zebedeüs en de Johannes die de Evangelist wordt, Lazarus-Johannes.
Bij het Laatste Avondmaal wordt duidelijk zichtbaar dat Lazarus Johannes is, en de apostel is die de Heer lief heeft. De naam Johannes betekent in het Hebreeuws: ‘Gods genade’. Hij ligt bij het avondmaal aan de borst van de Heer en hoort wat in de Heer omgaat. Daarom vraagt Petrus bij het avondmaal dan ook aan Johannes: ‘Vraag aan de Heer wie het is die hem verraden zal’, en Johannes vraagt het aan de Heer. Hij kan dit vragen omdat de Heer hem zo liefheeft en innerlijk het dichtst bij hem staat.
Johannes staat tenslotte samen met de moeder Maria onder het kruis op Golgotha en de Heer zegt tot zijn moeder: ‘Vrouw, zie uw zoon.’ En tot de discipel zegt Hij: ‘Zie uw moeder.’ Vanaf dat moment neemt de discipel de moeder bij zich in huis. Door dit moment krijgt hij de kracht om het Johannes Evangelie te schrijven en dit wordt dan ook later door Johannes uitgevoerd.
Artemis van Efeze.
Nadat de Heer gestorven, begraven en opgestaan was, reist Johannes met Maria naar de Griekse stad Efeze aan de westkust van het huidige Turkije.
De stad Efeze was sinds 550 v. Chr. bekend door het heiligdom van Artemis, het Artemisium, een enorm tempelcomplex van 8.000 m2. Dit Artemisium had een tempel met een afmeting van 110 x 55 meter en was voorzien van twee rijen marmeren donkergroene zuilen van 18 meter hoog, gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Diana of Artemis. De tempel stond bekend als een van de zeven wereldwonderen. Midden in de tempel stond de vrouwengestalte Artemis die vele borsten had, om haar hals een ketting droeg die voorzien was van de twaalf dierenriemtekens en links en rechts van haar hoofd en op haar kleed vele leeuwen, luipaarden, stieren en griffioenen droeg. Amberen traandruppels versierden het beeld. Hierdoor ontstond de indruk van een levensboom. Ze was de meesteres van de dieren en het beeld van het voorgeboortelijke leven.
In het geboortejaar van Alexander de Grote 356 v. Chr. werd door Herostratus een fakkel in de tempel gegooid, hierdoor brandde de tempel grotendeels af. In 325 v. Chr. werd de tempel in nog prachtigere staat gerenoveerd. De romein Plinius de oudere ( 23-79 n. Chr.) beschrijft deze tempel in haar nieuwe pracht en praal. In 401 n. Chr. werd de tempel tenslotte door de Christenen onder leiding van Johannes Chrysostomos afgebroken, nadat die eerst nog als kerk had dienst gedaan.
Toen Johannes in 50 n. Chr in Efeze kwam en de Artemis tempel binnen ging om er te bidden, vluchtten de demonen die zich daar intussen ophielden. Het altaar en een aantal zuilen van de tempel stortten geheel in.
Hierop schreef Johannes in Efeze het Johannes Evangelie, maar publiceerde het pas veel later.
Artemis tempel te Efeze, maquette.
In de brief aan de Galaten van Paulus staat dat Johannes in het jaar 50 na Chr. in Efeze zo sterk preekte dat hij naast Petrus en Jacobus als een van de drie grote pijlers van het Christendom gezien werd. Maar juist doordat hij zo sterk en krachtig predikte kwam dat Keizer Domitianus, die de Christenen vervolgde, ter ore. Johannes werd opgepakt en per schip naar Rome gebracht. Bij de Porta Latina in Rome werd hij in een ton met kokende hete olie geworpen. Maar als door een wonder gebeurde hem niets. Hij kwam levend en ongedeerd uit de hete olie tevoorschijn. Voor de Keizer bleef er nog maar één mogelijkheid over en dat was de verbanning naar het Griekse eiland Patmos. Daar woonde hij tot het jaar 96 n. Chr., en schreef hier de Apocalyps, de Openbaring van Johannes.
Toen in het jaar 96 keizer Domitianus door zijn dienaren in Rome vermoord werd, betekende dat voor Johannes het einde van zijn ballingschap en kon hij Patmos verlaten en weer naar Efeze gaan. Hij leefde daar nog tot 101 n. Chr en hij werd 99 jaar oud.
De dominicaan Jacobus de Voragine (rond 1244), theoloog en aartsbisschop te Genua in Italië heeft de Legenda Aurea geschreven. Een aantal van deze mooie legenden gaan over Johannes in Efeze.
Johannes de Evangelist met Petrus, Albrecht Dürer.
De eerste legende is als volgt: Toen Johannes terugkwam van Patmos en opnieuw naar Efeze reisde ontmoette hij bij zijn aankomst de vrouw Drusiana bij wie hij voorheen steeds in huis gewoond had. Zij bleek net te zijn overleden, hij kwam aan haar baar en vond het zo verdrietig dat hij tot de Heer bad om haar te laten opstaan. En inderdaad stond de vrouw op en nam Johannes mee naar haar huis om daar weer te kunnen gaan wonen.
Een andere legende die Voragine beschreven heeft gaat over de Griekse filosoof Gratos en Johannes in Efeze. In filosofische discussies die de filosoof Gratos had met twee rijke jonge mannen sprak hij als volgt: Je moet niet vertrouwen op je bezittingen, je moet niet vertrouwen op je geld of je goud, breng het naar me toe, dan zal ik het vernietigen. En zo deed hij, hij vernietigde allerlei spullen, allerlei waardevolle spullen en riep de jonge mensen op om de uiterlijke wereld te verachten. Hierop mengde Johannes zich in het gesprek en zei: ‘Als je volmaakt wilt zijn, ga heen en verkoop alles wat je hebt en geef het aan de armen.’ Daarop sprak Gratos tot Johannes: ‘Als God werkelijk je meester is, maak dan dat de uiteengevallen edelstenen weer heel worden.’ Johannes vroeg het in zijn innerlijk en de edelstenen werden weer heel, nog mooier dan voorheen, en Gratos werd gelovig. De jonge mannen verkochten al hun bezittingen.
Maar op een dag zagen de jonge mannen dat hun vroegere dienaren in prachtige gewaden rondliepen en kregen spijt dat ze hun bezittingen opgeofferd hadden. Toen Johannes dit zag, liet hij de twee jonge mannen naar de zee aan het strand gaan om zand en kiezels te halen en maakte daar goud en edelstenen van. Koop hiervan jullie bezittingen weer terug, maar besef wel dat jullie je hemelse loon verloren hebben.
De grot van de Openbaring, Patmos.
Hier werkt Johannes alchemistisch, zoals je dat in de 18e eeuw terugvindt bij de Graaf van Saint Germain, die uit eenvoudige stenen de fraaiste diamanten kon maken. Uiteindelijk kwamen de jongelingen dan ook bij hem terug en smeekten hem om hen weer op te nemen. Nadat de jongelingen dertig dagen boete gedaan hadden, veranderden de edelstenen weer in zand en kiezelstenen. Zo verhaalt de legende.
Een ander verhaal uit de Legenda Aurea vertelt over Aristodemus, de hogepriester van de Artemis tempel, die een opstand van het volk tegen Johannes wilde forceren en hem in de Tempel een offer aan Artemis wilde laten brengen.
Johannes stelde Aristodemus voor dat ieder van hen tot zijn eigen God zou bidden. Aristodemus zou bidden tot de Godin Artemis dat de Kerk van Christus zou instorten en Johannes zou tot Christus bidden dat de Artemis tempel zou instorten. Hierop stortte de tempel van Artemis in. Maar Aristodemus wilde het Godsoordeel niet aannemen en ruide het volk opnieuw op, zodat twee partijen ontstonden voor en tegen Johannes.
Johannes ging hierop naar Aristodemus en zei hem dat hij alles eraan wilde doen om de strijd bij te leggen. Aristodemus zei: ‘Ik wil je gif te drinken geven, als je hiervan geen schade ondervindt en het overleeft dan geloof ik dat jouw God de ware God is. Maar, tevoren wil ik dat twee andere mensen ook de gifbeker drinken, zodat je kunt zien hoe het werkt en je wanhopig wordt.‘ En hij liet twee veroordeelde misdadigers komen en gaf hen voor het hele volk de gifbeker te drinken, ze waren onmiddellijk dood. Hierna reikte hij de beker aan Johannes. Deze maakte een kruisje over de beker en het gif ontweek als een slang uit de beker. Daarna dronk hij de beker uit en er gebeurde niets. Toen gaf hij zijn mantel aan Aristodemus en vroeg hem de mantel over de gestorven misdadigers te leggen. Dat deed hij, en de doden kwamen weer tot leven. Toen was Aristodemus overtuigd en bekeerde zich tot het christendom.
De laatste legende verhaalt over het jaar 101 na Chr., toen Johannes 99 jaar oud geworden was. De Heer kwam tot hem en zei: ‘Kom nu, mijn uitverkorene, het is tijd, dat je aan mijn tafel komt en samen met je broeders gespijzigd wordt’. Johannes wilde direct komen. Maar de Heer zei: ‘Op zondag moet je tot mij komen.’ Johannes wachtte tot zondag, en zoals hij gewend was, preekte en bad hij ook op die zondag. Er waren veel mensen en hij vroeg hen om een gat te graven naast het altaar waar hij preekte. Daarna stapte hij in het graf en een groot Licht omstraalde hem, zodat niemand hem meer kon zien. Hierna was het graf vol met hemelbroodplanten (manna).
Manna betekent ook Manas. Manas is de geest die uit de hemel komt. Hier kom je ook op de betekenis van het woord Johannes. Van Rudolf Steiner weten we dat de naam Johannes betekent dat het Boeddhi in Manas komt en dat is een heel mooi beeld, in deze legende Aurea, dat het Boeddhi in Manas komt, dat de geest van het leven in het geestzelf binnen komt.
Ik wil eindigen met een mooie traditie in de katholieke kerk. De heiligen zijn vaak beschermheiligen van de verschillende beroepen. En de beroepen die met Johannes de Evangelist, Lazarus-Johannes samenhangen, zijn schrijvers, uitgevers en grafici, maar ook mandenvlechters, wevers en kersentrekkers, de handwerkers. Maar het allerbelangrijkste is, dat hij de beschermheilige is van de vriendschap. Zoals Johannes aan het einde van zijn lange leven kon zeggen: ‘Kinderen hebt elkander lief.’
Literatuur:
Letzte Ansprache Rudolf Steiner 28.09.1924
Ergänzende Bemerkungen zur letzten Ansprache, GA 238.
Das Christentum als mystische Tatsache, Rudolf Steiner GA 8.
Anthrowiki, Johannes Evangelist.
Wikipedia, Johannes Apostel
Anthrowiki, Donnersöhne.