'De kunst van het denken' Mieke Mosmuller (2016)
30-07-2016 Recensie van Lieke van der ReeOp de achterkant van de omslag van dit boekje wordt beschreven dat de intelligentie in onze tijd voor de meeste mensen een geliefde aanleg is, een vaardigheid om trots op te zijn. Maar als veld voor spiritualiteit is de intelligentie niet erkend. Het lijkt eerder een gebied dat verlaten moet worden, wil je tot de diepere wijsheden van het bestaan doordringen. Mieke Mosmuller belooft echter dat in ‘De kunst van het denken’ een begin wordt gemaakt met het bewijs van het tegendeel:
“De intelligentie is de geest zelf en door deze bewust in activiteit te brengen- met geen ander doel dan deze activiteit- bewijst de intelligentie zelf haar spiritualiteit. Om dit te kunnen is geen hoog IQ nodig, maar het wordt hierdoor wel vanzelf hoog. Er is geen geloof in wat dan ook nodig- ook dit ontstaat vanzelf. Het enige wat nodig is, is een zekere discipline om twee maal per dag twintig minuten tijd te geven aan de intelligentie”.
Nu zullen wij, die in een wereld vol stress, werkdruk, zorgen en verwarring leven waarschijnlijk zeggen dat we die tijd helemaal niet hebben. Totdat we in een moment van zelfonderzoek zien hoe we er eigenlijk aan toe zijn. Hoe onze gedachten en gevoelens tot zo’n maalstroom zijn geworden dat we niet meer echt ‘leven’ kunnen en onze gezondheid er onder lijdt.
Is nu de oplossing om het denken uit te schakelen of is er ook een weg om meester te worden hierover, om de ‘kunst van het denken’ te leren?
Die weg beschrijft Mieke Mosmuller in dit boek. Als eerste geeft ze de beproefde oefening om de loop van onze gedachten zelf te leren bepalen: neem een boek uit de boekenkast, sla het open, prik een zin of alinea en denk alleen die. Je denken wordt hierdoor meer geconcentreerd en krachtiger.
Soms word je dan nog eens extra verrast door de inhoud van zo’n zin. Het boek dat ik één van de eerste keren dat ik de oefening deed, uit de kast trok bleek Miekes boek: ‘Ethisch individualisme versus kommunikatief handelen’ te zijn. Ik prikte de volgende zin:
“Of het nu echter zó dient te gaan – in de verdere ontwikkeling – dat de menselijke rationaliteit zich steeds verder van de mogelijkheid tot ‘met God-meetranscenderen’ zal verwijderen, of dat het ook ontwikkelings-logisch kan zijn dat de rationaliteit nog andere krachten in zich zal vinden dan die men nu algemeen aanvaardt, zou eigenlijk door Habermas als een mogelijkheid open moeten worden gelaten.”
Ik was er helemaal stil van hoe in deze zin precies het onderwerp van ‘De kunst van het denken’ beschreven wordt. Zo iets geeft toch een extra impuls om dóór te gaan!
Als tweede oefening raadt Mieke Mosmuller aan om een bergkristal (zie foto) te nemen en er een paar minuten intens naar te kijken, dan de ogen te sluiten en te proberen zelf zo zuiver en stil te worden als het kristal. We brengen zo onze ziel in een gezonde, pure toestand en onze geest tot rust.
Na deze voorbereiding vullen we ons hele denken met één inhoud, om te beginnen het begrip ‘goedheid’. Je weet exact wat goedheid is, je gevoel weet dat ook dus is het mogelijk om met je hart de goedheid te denken. Niet om er over te denken, maar om erin te verwijlen. En na de goedheid volgen in de loop van de tijd: grootheid, eeuwigheid, macht, wijsheid, wens/liefde, deugd, waarheid, glorie. Deze negen begrippen zien we in onderstaande figuur, door de Spaanse filosoof en theoloog Raimundus Lullus. Hij verkreeg deze tijdens een innerlijke verlichting en ontwikkelde een systeem van ‘juist denken’. De belangrijkste gedachte van hem was ” dat de mens in staat is om te komen tot universeel begrip tussen alle mensen, tussen alle religies, alle politieke systemen en tevens in de wetenschap - door de kunst van het denken”.
Mieke Mosmuller schrijft naar aanleiding hiervan over dit denken, dat uitstijgt boven persoonlijke overtuigingen en vooroordelen:
“Wanneer we ertoe in staat zijn om dit werk in het innerlijke leven van het denken gedurende een week te doen, standvastig per dag minimaal twintig minuten, dan zullen we ontdekken hoe weldadig, heilzaam dit werkt. Een nieuwe kant van het denken komt op. Dit denken is doordrongen met wil omdat ik precies denk wat ik wil denken, slechtseengedachte en niets anders. Maar die gedachte lijkt ook te leven, want hij groeit. Eerst is het misschien alleen een beetje inhoud om te denken, maar de gedachte groeit, de inhoud wordt meer expliciet en gedetailleerd, kan steeds beter worden gevoeld, en het gevoel van deze gedachte maakt deze gedachte meer betekenisvol. Na elke meditatie voel ik mij innerlijk rijker. De begrippen die waard zijn om voor te leven groeien in mijn innerlijke leven: goedheid, grootheid, eeuwigheid. Door mijn pogingen om niets over deze ideeën te denken, maar ze alleen maar te denken, lijkt mijn eeuwige oordeel in het denken zich los te maken. Ik heb het niet meer nodig. Wat maakt het uit of ik in goedheid, grootheid, eeuwigheid geloof? Ik kan ze denken zonder erin te geloven. Dat is de schoonheid van het denken, dat het vrij is van mijn persoonlijke overtuiging. Overtuigingen lijken nog iets anders te zijn dan denken. Overtuigingen kleven aan mijn aardse zelf. Het denken maakt mij juist los van mijzelf en tilt me op tot een wereld die niet subjectief is, maar die ook niet alleen maar objectief is. Het is een absolute wereld, in zichzelf bestaand. Voordat ik begon met dit denken wist ik niet dat zo’n wereld bestaat. Nu begin ik te voelen dat die bestaat en dat ik daarbij hoor, dat ik daar meer bij hoor dan bij de uiterlijke materiële wereld. Ik kan een soort van thuis komen voelen.”
Als de afzonderlijke begrippen op deze manier verdiept zijn, kan in de vierde oefenweek een volgende stap gedaan worden, het verbinden van de begrippen. Mieke Mosmuller leidt ons er naar toe om die verschillende verbindingen te beleven, zo diep als je kunt. Om niet meer in ‘woorden’ maar in ‘essenties’ te denken. En opdat we deze oefeningen niet dogmatisch opvatten zegt Mieke Mosmuller: ‘dit is bedoeld als een denken met vreugde, als een spelen met denken’.
Het is heel bijzonder hoe je beleeft dat Mieke Mosmuller als het ware bemoedigend meereist op je ontdekkingstocht door de opeenvolgende oefeningen heen. We lezen bijvoorbeeld in een tussenzinnetje bij deze stap : ‘Nu niet verveeld raken! Achter deze begrippen en hun verbinding zullen we het ware wezen van ons zelf als denker vinden.’
Voorafgaand aan de 7e oefenweek wordt een andere cirkel van begrippen beschreven, met de categorieën van Aristoteles, die het begin zijn van alle logica: substantie, kwantiteit, kwaliteit, relatie, ruimte, tijd, positie, hebben, doen, lijden.
Mieke Mosmuller noemt hen ‘dynamische vorm, waardoor we de volle realiteit kunnen denken, niet direct als een volle waarheid, maar als een skelet voor de waarheid. Deze begrippen leven in ons als instrumentarium om tot oordelen te komen’.
Dat de begrippen kunnen ‘leven’ is van het grootste belang. “Gedachten zijn meestal woorden met een vleug van betekenis. Ze komen en gaan. Nu moeten het levende wezens worden met verschillende acties. (..) zodat het wezen van de verschillende categorieën steeds helderder en gedifferentieerder wordt, alsof het vrienden zijn.”
In de elfde oefenweek keren we terug naar Raimundus Lullus en krijgen we een nieuwe figuur. Hierin wordt de categorie ‘relatie’ van Aristoteles in verband gebracht met de andere categorieën. Ons denken wordt steeds gecompliceerder, maar Mieke Mosmuller zegt dat het nog altijd vingeroefeningen zijn, de echte muziek moet nog komen.
In de dertiende oefenweek worden we uitgedaagd om te vinden of de begrippen uit deze laatste figuur van Lullus geldigheid hebben in de aristotelische begrippen en vervolgens doen we hetzelfde voor de negen begrippen van de eerste figuur van Lullus. Nu dient zich de gelijkenis met muziek heel sterk aan, verschillende stemmen kan je horen, die soms met elkaar in harmonie zijn en soms in disharmonie. Dan volgt een belangrijke stap, iets dat heel kenmerkend is voor al het werk van Mieke Mosmuller en dat ze in vele toonaarden ook in andere boeken beschrijft:
“Nu (...) kunnen we een belangwekkend gebaar maken. We hebben vele begrippen gedacht en we hebben iets geleerd van de muziek van het denken. Deze muziek kan niet worden gehoord met oren, maar kan worden gevoeld, beleefd. We beleven dit, al hebben we er geen helder bewustzijn van. Deze week doen we onze oefening en dan proberen wij vervolgens bewust te worden dat wij denken. Het is niet de inhoud nu die ons fascineert, het is de denkbeweging zelf. We kunnen die voelen als een sterk punt in ons voorhoofd, een punt dat kracht is, maar dat ook beweging daaromheen heeft. En we voelen ons alsof we zeilen op de golven van ons intense denken. Wanneer we op zeegolven zeilen dan zeilen we op golven van verschillende vormen en snelheid, maar ze hebben allemaal dezelfde betekenis: golf-zijn. Wanneer we op de gedachtengolven zeilen, dan leren we kennen dat het onze eigen activiteit is die de beweging geeft en dat deze beweging betekenisvol is, de beweging is vervuld met de begrippen die we vormen. Misschien zijn we gewend aan paragliding, aan skiën, aan bergbeklimmen. Op dit moment beleven we iets dat nog veel meer adembenemend is dan dat wat we ooit in het leven hebben beleefd. We voelen de beweging van het denken, en we zijn er in, er op, we zeilen in een snelle beweging, we zeilen weg van het vertrouwde bewegingsloze denken naar een vrije geometrie, vervuld van betekenis. In mijn ervaring is er niets op aarde dat kan worden vergeleken met deze gelukzalige ervaring, die dan niet tijdelijke gelukzaligheid is, afhankelijk van oorzaken die we niet kunnen zien, maar die kan worden opgewekt door deze vorm van denkende meditatie. Naar mijn mening is dit in feite wat gezocht wordt in alle vormen van drugsgebruik, waarbij het zoeken dan vruchteloos is. Deze ervaring is de grondslag voor andere innerlijke ervaringen die besproken zullen worden in een volgend boek. In dit boek moeten wij ons begripsdenken uitbreiden tot een denken van de waarheid. “
Wat is dit een prachtige manier om het begrijpen en beleven van de waarheid in jezelf te leren versterken. Dit wens je toch iedereen toe in deze tijd, waarin meerdere politici en hun aanhangers ongebreideld vooroordelen, haat en angst aanwakkeren.
In de veertiende oefenweek gaan we over van het denken in begrippen naar het denken over ‘zinnen’. Als eerste moeten we denken over de erkenning van het bestaan van naamwoorden en werkwoorden in ons denken, wat ze zijn en dat ze geen waarheid of onwaarheid geven zolang ze op zichzelf staan, of wanneer ze gecombineerd zijn tot zinnen die geen propositie (bewering) zijn. Vervolgens gaan we over naar de echte proposities, dat wil zeggen dat iets wordt beweerd, gesteld. Mieke Mosmuller zegt daarover:
“In het denken van alledag zijn we erg slordig in het gebruik van onze proposities. Eén van de basisregels van een intelligent denken is, dat je je bewust wordt dat we constant dingen stellen, vaak zonder enige zelfkritiek, waarin je zou vragen: weet ik wel zeker dat deze propositie waar is?”
Onware en ware proposities worden nu het thema voor de meditatie. Eerst worden altijd de voorbereidende oefeningen gedaan, dan wordt er aan herinnerd dat eenvoudige woorden geen waarheid of onwaarheid kunnen zijn, daarna wordt verder gegaan naar ware en onware proposities. De begrippen van Lullus en Aristoteles kunnen hiervoor gebruikt worden.
In de 16e t/m de 18e week leren we nog andere principes kennen uit de logica: het principe van de non-contradictie, het axioma, de uitgesloten derde en het syllogisme. Vervolgens, in de aanwijzingen voor de 19e en laatste week zegt Mieke Mosmuller:
“Aan het eind van deze voorbereidende oefeningen in dit boek, om het denken als een kunst te bereiken die macht geeft om je leven te leven, die je geest en lichaam gezond maakt, zullen we een cadens moeten spelen. We hebben 18 weken inhoud en beweging van het denken die nu achter ons liggen. In de cadens zullen we door alle thema’s willen heen gaan en wel op een originele manier van denken. We denken alles wat we al gedacht hebben in de afgelopen achttien weken, maar we willen dat doen in ongeveer vijftien minuten totaal. We zullen een complex denken vinden dat natuurlijk niet compleet of volmaakt is, maar dat een grondslag is. (…) Maar we proberen niet te denken alsof we al onze gedachten als eigendommen in mappen en kastjes opbergen, keurig gemerkt, zodat we ze gemakkelijk weer kunnen vinden, alsof we ze opslaan in de PC. Integendeel, we proberen ze kunstvol te denken, alsof het hart ze liefheeft- nee, niet alsof, het hart heeft ze lief en heeft ook het produceren lief, de beweging, het voelen van de waarheid en onwaarheid, het voelen van de golven van activiteit vol van betekenis.“
De weg naar dit denken met het hart, wordt in ‘De kunst van het denken’ zo prachtig en duidelijk beschreven. Het boekje verscheen recent, in april. Ik heb de oefeningen gedaan, maar dit artikel moest veel eerder geschreven zijn dan 19 (oefen)weken na de verschijningsdatum. Toch is het ook nu al heel vruchtbaar geweest, en dat zal nog veel sterker zijn als je iedere oefening langere tijd doet.
Ik vind het boekje uniek omdat het zo ‘basic’ is. Ik zou het werkelijk aan alle volwassen mensen, jong en oud, willen aanraden. Omdat we allemaal mens-zijn, allemaal denken, maar zo weinig begrijpen van het heel bijzondere geschenk dat ons menselijk denken, onze geest, eigenlijk is. Omdat we daardoor grote mogelijkheden mislopen, en ook gemakkelijk ten prooi vallen aan alle mogelijke negatieve invloeden.
Het is Mieke Mosmullers missie, om ons steeds te bemoedigen om de kunst van het denken te leren. Ik las in de afgelopen weken in haar roman ‘Philippe’, waar ze ook het grote belang hiervan benadrukt:
“Van Johannes klinkt de oproep om die instelling (de gewone instelling van de mens in onze tijd LR) geheel te veranderen, om de teugel in het denken zo vast in handen te nemen, dat geen gedachten meer onder ons weg kunnen galopperen- maar dat we als denker volledig de ‘Gestalter’, de vormgever zijn van welke gedachte dan ook. Dat betekent, dat ook de zogenaamde invallen die de mens heeft onmiddellijk met de denker in een vereniging worden gehouden, zodat de denker – hoewel zijn gedachten geschonken zijn- deze toch zelf vormgeeft.
Dat is de nieuwe kunst, die eerst in het denken zijn aanvang kan nemen. Maar dat is tevens de hoogste ontplooiing van de wil, want de denker is immers de wil. Wanneer we eerder hebben getracht te beleven hoe de aardediepten die ondernatuurlijke krachten via de ledematen in het wilswezen van de mens sturen, en wanneer we getracht hebben te beleven dat dan het menselijke geestelijke ik zich daarin verliest, dan kunnen we als geneesmiddel hiervoor onmiddellijk inzien, dat het het vormgevende denken is, waarbij wil en denken volledig één zijn, dat geen tegenmacht toegang biedt. De gevoelens ontstaan als beleven door dit vormgevende denken, ze gaan daar niet aan vooraf.
Om de gevoelens zo te kunnen hebben, dat ze een verwantschap kunnen hebben met het spirituele moet het vormgevende, ‘gestaltende’ denken met alle kracht worden ontwikkeld. Uit die vorming, die dan als gedachten er zijn, wordt het gevoelsleven bevuurd. Die gevoelens kunnen nooit grof van aard zijn, die gevoelens zullen altijd kunstzinnig spiritueel zijn. Omdat geen tegenmacht in dit vormgevende denken binnen kan gaan, zijn ook de daaruit opbloeiende gevoelens onaantastbaar voor welke opzwepende, beïnvloedende macht ook.”