Over de spiritualisering van het denken

19-06-2014 Artikel van Mieke Mosmuller

In een gesprek van Friedrich Rittelmeyer met Rudolf Steiner werd het volgende besproken. Rittelmeyer vroeg aan Rudolf Steiner:

’Waar zijn dan nu eigenlijk de ’ingewijden’ van de mensheid, nu zo een werk als het uwe op het spel staat?’ Hij antwoordde: ’Nu komt het erop aan, dat de hogere waarheden door het denken van de mensen worden gevat. Wanneer u deze ingewijden vandaag zou ontmoeten, dan zou u aan hen misschien helemaal niet datgene vinden wat u zoekt. Zij hadden hun opgave meer in vroegere incarnaties. Nu moet het  denken van de mens gespiritualiseerd worden.’

(Friedrich Rittelmeyer: Meine Lebensbegegnung mit Rudolf Steiner. Verlag Urachhaus, p. 103)

Wat deze spiritualisering van het denken precies inhoudt is thema in al mijn boeken, zowel de romans als de filosofisch-spirituele boeken of de kritieken. Maar spiritualiseren van het denken is niet iets wat zo makkelijk kan worden omschreven, omdat het een proces van ontwikkeling is, dat van de ene top naar de volgende voert.

De eerste stap is die van de studie van de geesteswetenschap. Niemand kan tot een spiritualisering van het denken komen, die geen spirituele inhoud opneemt. Iedereen die een echte spiritualisering van het denken nastreeft moet allereerst zorgen voor ware spirituele inhoud in het denken. In onze tijd betekent dat: Steiner lezen. Boeken en voordrachten, als het enigszins kan in de oorspronkelijke taal, in het Duits dus. Het is de moeite waard om speciaal hiervoor Duits te leren lezen. Het lezen van boeken over de antroposofische inhouden voldoet niet, het moeten werkelijk de inhouden van Steiner zelf zijn.

Nu kan het denken geheel en al vervuld zijn van spirituele inhoud, daarmee is het denken op zich nog niet gespiritualiseerd. Het denken verloopt - ook al is het zuiver - in afspiegelingen door de hersenen. Door dit proces is het denken verbonden met het materiële, niet met het spirituele. Je zou kunnen zeggen dat ook de spirituele inhoud gematerialiseerd wordt, wanneer het denken zelf niet in een metamorfose wordt gebracht

Wat is dan die metamorphose? Het passieve materiële denken moet zich met wil vervullen, door de wil worden aangezet, gedragen, voortbewogen - zó sterk, dat het van afspiegeling wordt tot ware innerlijke kracht, denkkracht. Zoals je je spierkracht voelt wanneer je iets optilt wat zwaar is, zo kun je de denkkracht leren gewaarworden door 'zwaar' te denken, dat wil zeggen met de uiterste wilskracht het denken te denken. Juist daardoor wordt het uit de aardezwaarte verlost, uit het schaduwbestaan, en wordt licht. Maar doordat het denklicht ook kracht is, blijft het in het midden, het zweeft niet weg in onnavolgbare gedachtevlucht, het blijft geheel en al in beheersing.

Maar het moet ook worden opgevoed tot een 'waarheidsweefsel'. Het moet in zichzelf zozeer verwant worden aan de waarheid, dat het alleen daarin gestalte geeft aan het denken. Het denken beweegt nu niet meer in logische stappen zozeer - hoewel het van een door en door logische structuur is uitgegaan - het begint in vormen te bewegen, krachtvormen, lichtvormen. Die laten niet los van de denker, de denker blijft met de gedachte één - alleen kan de denker steeds meer dit denken ter beschikking stellen, overgeven aan 'iets' wat er zich in wil uitspreken. Dat 'iets' wordt beleefd als komend door genade, het wordt als geschonken beleefd. Maar het speelt zich niet af buiten het denken, het is niet aan het denken vreemd, het is er aan verwant, het leeft erin, weeft erdoorheen. Alleen een waarheidsweefsel kan door de overeenkomst met de wereldwaarheid, die ook in zich opnemen. Dan treedt pas de echte spiritualisering van het denken in, de Spiritus Sanctus verbindt zich met de lichte beheerste denkkracht.

Het mag duidelijk zijn dat dit niet een technisch proces is dat je alleen maar hoeft in te trainen om het te kunnen hebben. Het hangt samen met de loutering van de ziel, en dat is een levensopgave of een opgave voor levens. Het gespiritualiseerde denken moet zo worden, dat het geen onwaarheid kan voortbrengen, omdat die als absoluut gif voor de ontwikkeling wordt beleefd. De gehele menselijke ziel moet zo zichzelf 'gestalten', dat alles wat zij denkt, voelt en wil alleen maar in overeenstemming kan zijn met het ware, schone en goede. Maar dat betekent een levenslange zelfopvoeding. Het je verdiepen in en ontwikkelen van de deugden* zou daarbij door jezelf verplicht moeten worden gesteld. Plato geeft de vier kardinale deugden weer: Wijsheid, moed, bezonnenheid en rechtvaardigheid. Rudolf Steiner geeft ze in een christelijke omvorming: waarachtigheid, liefde, de juiste maat en rechtvaardigheid. De rechtvaardigheid is iets dat veel verder reikt dan de betekenis die wij aan het woord geven. Het is die omvorming van het menselijke ik, waardoor het wordt tot een nieuw geestlichaam, dat Christus in zich kan ontvangen.

Dat wil niet zeggen dat de mens die nog onwaarheid, schandelijks en slechts in zich heeft geen kans zou maken om het denken te spiritualiseren. Misschien blijft de genade nog lange tijd uit, of misschien komt die toch bij elke zelfoverwinning. Maar zelfs als die uit zou blijven, dan zou je toch nog kunnen komen tot de eerste treden van de spiritualisering: de studie, de ontwikkeling van een zuiver logisch werkelijkheidsdenken en de verzameling van zoveel mogelijk wil in het zuiver wordende denken.

Dat dit geen zaak is voor de mens alleen, maar dat dit vergaande sociale en zelfs politieke gevolgen zou hebben - wanneer de mensen zich zouden brengen tot een spiritualisering van het denken, dat is te lezen in de voordrachten van Rudolf Steiner ten tijde van de Eerste Wereldoorlog (bijv. GA 187 en GA 193).

(* In het intensieve hemelvaartsseminar in Zwitserland 2014 werden deze deugden bestudeerd zoals Plato en Aristoteles ze hebben beschreven. Tevens werd de omvorming in de christelijke deugden, zoals Rudolf Steiner die geeft in de bundel 'Christus und die menschliche Seele' daarbij betrokken.)

Mieke_Mosmuller_2013