Vrijheid en liefde als grondsteen van de ware gemeenschapsvorming
01-07-2015 Artikel van Kurt Hofer“Wanneer deze begrippen werkelijkheid worden, begint een nieuw samenzijn onder de mensen”. De aankondigingstekst van het seminar van Mieke Mosmuller op 21 maart in Baden Baden eindigt met een belofte. Tegen de veertig mensen uit Duitsland, Nederland en Zwitserland kwamen op deze dag samen in het Kurhaus Casino aan de Kaiserallee, om op de eerste voorjaarsdag van het jaar de werkelijkheid van het wezen van vrijheid en liefde te naderen.
Dit zou achtereenvolgens op drie verschillende manieren gebeuren: door voordrachten en oefeningen onder leiding van Mieke Mosmuller als wel door eurythmische bijdragen van Raphaela Kühne over de vier jaargetijden en door de actuele Weekspreuk.
De scheppende transformatiekracht van vrijheid en liefde.
Ik stel mij voor: in een wereld van “ware gemeenschapsvorming” zouden de mensen elkaar in hun ware wezen ontmoeten en kennen; zij zouden de vaardigheid hebben elkaar door hun zijn en werken diepe troost en vreugde te schenken; ziekte en pijn, of ze nu lichamelijk, zielsmatig of sociaal zijn, zouden alleen al door het gemeenschappelijke doen en samenzijn verminderd of zelfs geheeld worden.
Voor veel mensen van deze tijd moge zo’n voorstelling naïef, utopisch of dogmatisch klinken. Anderen houden haar eenvoudigweg voor achterhaald. Inderdaad geven de historische gebeurtenissen in de 20e eeuw weinig hoop op een dergelijke realiteit en de analyse en voorspellingen van moderne wetenschappers kunnen ook mensen met een schijnbaar goede wil onmachtig maken.
Maar hoe zou het zijn, wanneer juist dit al een deel van de eigenlijke problematiek was en tegen alle macht van de feiten in, voor ons mensen middelen en wegen klaar zouden staan met een omvormende kracht waardoor niets onmogelijk zal zijn? Deze vraag, die mij sinds vele jaren bezighoudt, heeft mij ook naar Baden Baden geleid.
Bij de ingang van de voordrachtsruimte ligt op de boekentafel een brochure met de titel: “De betekenis van de ontwikkeling van het reine denken voor de wereldontwikkeling en de mens. De vrijheid en de liefde” van Mieke Mosmuller. Het geeft de aanleiding en het doel van haar gehele werk in even geconcentreerde als ontroerende vorm weer, wanneer daar staat: “Het redden van het denken van de ondergang is tevens het redden van de vrijheid, maar daarmee ook het behoud van de allerhoogste kwaliteit, die de mens heeft en die in geen enkel ander natuurwezen te vinden is:de liefde”.*
Rudolf Steiner en het hypomochlion* van de vrijheid.
In het seminar worden de aanwezigen stap voor stap in de eigen beleving naar dit inzicht gevoerd. Zoals altijd bij Mieke Mosmuller gebeurt dit door een innerlijke ordenende kracht, precisie en lichtheid, die zijnsgelijke niet heeft. Opdat de diepere inhoud zich ontsluit , wordt van de deelnemers gevraagd, zich actief in de overgave te oefenen. Daarvoor is kracht en wil noodzakelijk. Hierin ligt een bijzondere uitdaging voor alle deelnemers aan de seminare met Mieke Mosmuller.
Dit blijkt allereerst uit de houding die tegenover Rudolf Steiner wordt aangenomen en onvoorwaardelijke liefde en waarachtigheid vooronderstelt. De Meester van het Avondland, zo zet Mieke Mosmuller aan het begin van de voordracht uiteen, schreef zijn Filosofie der vrijheid in een tijd, die als het“hypomochlion van de vrijheid” kan worden gekarakteriseerd. Daarmee bedoelt ze iets tweeledigs, zoals ze verklaart: Aan het einde van de 19e eeuw waren de laatste resten van de innerlijke aanschouwing van God geheel en al verdwenen. Wat voor vroegere generaties een alledaagse vanzelfsprekendheid was en na het ontwaken van de bewustzijnsziel in de 15e eeuw in tradities en laatste intuïtieve gevoelens voortleefde, was op dit tijdstip ten einde gekomen. Daardoor leefde toen in de mensen een historisch sterke en reine aanleg tot vrijheid. Deze was nog niet overstemd door een werkelijkheidservaring, die door de uiterlijke verschijning beheerst werd zoals die zeer spoedig om zich heen zou grijpen. Al in de 20e eeuw zou het uiterlijke leven overheersend over het innerlijke worden.
Het in zichzelf ontwaken in deze tijd is in de wereldgeschiedenis een beproeving voor de mensen, zo verduidelijkt Mieke Mosmuller. Deze verlangt, inzich zelf tot de overtuiging te komen van wat het juiste is. Echter, op welke basis? Media, internet, maar ook opleiding geven uitsluitend uiterlijke informatie aan de moderne mens. In plaats van God, spreken de met het uiterlijke leven verbonden rechten en plichten in hem. Deze andere soort van onvrijheid, waarin de macht van de zintuiglijke waarneming steeds sterker wordt, terwijl het inzichtbrengende gedachteleven tot aan het verlies van het begrijpen zelf verdrongen wordt (zie het bovengenoemde opstel) maakt de mens tot aan het robotachtige manipuleerbaar.
Tegenover dit scenario staat het innerlijke vermogen van de mens, vrijgemaakt van alle macht van de zintuiglijke waarneming door de persoonlijk gekleurde bril, tot rein denkend inzicht te komen. Het reine denken vormt bijgevolg het doorslaggevende middel om in onze tijd dat differentiërende begripsdenken te versterken, wat aan de beïnvloeding door de media onttrokken is. Het verleent de van nature toenemend verdwijnende mogelijkheid, om te onderscheiden wat waar, schoon en goed is en wat niet.
Daarmee echter wordt de ‘Filosofie van de vrijheid’ van Rudolf Steiner, die in het hypomochlion van de vrijheid ontstaan is en een denken in reinste vorm bevat en laat beleven, tot een geneesmiddel voor onze tijd, zoals Mieke Mosmuller het noemt. In het reine denken is geen beïnvloeding mogelijk, omdat het tegelijkertijd vrij is van God en de eigen persoonlijkheid. Daarom betekent ontwikkeling van het reine denken tevens ontwikkeling van vrijheid en kan je je hierin begeven in het diepste vertrouwen. Hoe meer de ‘Filosofie der vrijheid’ tot een in het eigen bewustzijn beleefde werkelijkheid wordt, des te schokkender toont zich deze waarheid.
Karma-meditatie als oefening tot het beleven van de vrijheid.
Zoals altijd bij Mieke Mosmuller gaat het in dit seminar om de eigen oefening. Als oefening van de vrijheid kiest zij met het oog op het begin van de lente echter niet een zin uit de ‘Filosofie der vrijheid’, maar de karma-meditatie uit GA 36. Deze omvat drie stappen. Onder leiding stellen de aanwezigen zich voor ogen, wat zij in een bepaalde tijdsperiode (b.v. in de laatste jaren) met hun ledematen hebben gedaan, b.v. waar zij dagelijks heen gegaan zijn. Na het afsluitende samenvattende voor de geest stellen oefenen zij zich erin, dit alles weer uit het bewustzijn te verwijderen en te vergeten. Want alles wat gedaan wordt, behoort tot het alledaagse willen en gebeurt dus in onvrijheid. Datzelfde geldt voor het voelen (karakter) en het denken(de manier waarop je denkt), die onder leiding even zo intensief voor ogen gesteld en dan verwijderd worden. Na afsluiting van de drie stappen maakt Mieke Mosmuller de aanwezigen erop opmerkzaam, dat nu dat wezen zichtbaar wordt, wat normaal onder het dagelijks willen, voelen en denken verborgen blijft: de mens zoals hij in het voorgeboortelijke was. De aansluitende berichten van de deelnemers getuigen van veelvuldige ervaringen, waar bij het ‘plaatsen’ Mieke Mosmuller veelvuldig onontbeerlijke hulp kan bieden.
De liefde en haar tegenkracht.
Net zoals Rudolf Steiner in de ‘Filosofie van de vrijheid’, zo gaat Mieke Mosmuller in haar voordracht organisch van het wezen van de vrijheid naar het wezen van de liefde over. Daarbij gaat het haar vanzelfsprekend voortaan niet om abstracte filosofie, zoals het buitenstaanders zonder twijfel zou kunnen toeschijnen, maar om een levendige anthroposofie, die vol overgave wil worden navoltrokken.
In het reine denken, zo zet de spreekster uiteen, begint een eerste vermoeden van een werkelijke liefde. Deze is fundamenteel uit de vrijheid geboren, terwijl in de persoonlijkheid de tegenkracht van de liefde ligt. Liefde zonder vrijheid is daarom ondenkbaar. Veeleer is de genade van de liefde noodzakelijkerwijs uitdrukking van de verwerkelijking van de vrijheid.
Liefde in vrijheid ligt dus nooit in het lot zoals de gewone liefde tussen mensen. De gewone liefde, zo verduidelijkt Mieke Mosmuller, is het omhulsel van het lot, verbonden met de opgave, individuele schuld af te lossen. Een roos of een tulp die zich voor ons bevindt is een objectief feit, deze als mooi te karakteriseren, heeft daarboven uit als inhoud een persoonlijke oordeelsvorming, die ook anders voltrokken kan worden.
Net zoals de vrijheid leeft ook de moraliteit op een zuiver niveau. Wie de wereld van de morele begrippen eenmaal vindt, zo zet Mieke Mosmuller uiteen - en het is duidelijk, dat het hier om een op ervaring berustend verslag gaat - , wil het zuiver geestelijke van de goedheid in de wereld brengen. Het goede is bijgevolg de eigenlijk menselijke drift, waarnaar de mens het meest verlangt. Wanneer zich echter de liefde als morele drift in het aardse bestaan verwerkelijkt, gebeuren er wonderen, want ware vrije liefde brengt ideeën voort, die moreel zijn. Zij doordringen het handelen als krachten en overwinnen daarbij iedere routine: gedachte en werkzaamheid worden één – de dode wereld wordt met leven vervuld.
Hoe reëel en diep ingrijpend dit proces is, wordt duidelijk als Mieke Mosmuller afsluitend over het ziektebeeld van de arteriosclerose spreekt. Daarbij wordt in de bloedvaten stof afgezet. Het geneesmiddel tegen een dergelijk ziekteproces, zo kan uit de uiteenzettingen worden geconcludeerd, zal in de toekomst de omvorming van stof in geest door innerlijke zelfopvoeding zijn. Nu nog wordt dit in seminare zoals deze eerst onzeker tastend geoefend.
Oefening voor het beleven van de liefde als moreel begrip.
Het tweede deel van de oefeningen had als doel, morele begrippen te vormen. Uit de voorafgaande uiteenzettingen zou al duidelijk moeten zijn, dat ook morele begrippen (intuïties) net zoals andere begrippen niet vanzelf ontstaan. Veeleer vooronderstellen morele intuïties, dat overeenkomende kwaliteiten en houdingen eerst sterk genoeg gedacht worden. Het eerste begrip, dat tijdens het seminar onder leiding van Mieke Mosmuller zo intensief gedacht werd, tot het de oefenende deelnemers geheel eigen is, is het begrip van de welwillendheid. De berichtgeving na de oefening laat zien, dat het begrip van de welwillendheid duidelijk voor andere belevenissen zorgt als dat van de grootmoedigheid, dat aansluitend net zo geconcentreerd geoefend wordt en in de aanwezige mensen ten dele tot dan toe onbekende innerlijke belevenissen tevoorschijn roept.
Van schijn tot zijn.
Afsluitend vat Mieke Mosmuller haar diepste hartenwens, door het reine denken“schijn tot zijn te brengen”, nog eenmaal in enkele zinnen samen:
We kunnen slechts tot vrijheid komen, wanneer we de innerlijke activiteit van het denken willen.
In de liefde werken vrije gedachtekrachten.
Wanneer we wil in het denken brengen, worden schijngedachten tot realiteiten.
*Hypomochlion - het scharnierpunt in het midden van de twee armen van een balans.
Vertaling Lieke van der Ree
De Grondsteen 1913